Tergend langzaam beweeg ik over het gras tot vlak voor me de trampoline opdoemt. Als ik dichterbij kom, zie ik Pepijn op en neer springen alsof zijn leven ervan afhangt. Mijn schouders zakken en nu pas merk ik dat ik ongemerkt mijn adem inhield. Pepijns ogen zijn gesloten, zijn krullen plakken als verlepte pijpenragers op zijn hoofd. Het is een wonder dat hij niet uitglijdt nu de trampoline is veranderd in een zwempoel. Water spettert alle kanten op, het spat op mijn gezicht en belemmert me voor een moment het zicht. Ik knipper een paar keer met mijn ogen en mijn handen tasten naar de rand van de trampoline. ‘Pepijn,’ roep ik, maar hij lijkt me niet te horen. ‘Pepijn!’ Weer niets, hij blijft springen in een onafgebroken cadans, het lijkt wel een bezwering. Fieke (29) heeft een afgeronde conservatoriumopleiding, maar komt moeilijk aan de slag in haar professie, ook al omdat het leven haar niet altijd even makkelijk afgaat. Op een dag belt haar succesvolle zus Laura haar met de mededeling dat ze een halfbroertje van tien blijken te hebben, Pepijn, en dat die dringend hulp nodig heeft. Hij heeft zichzelf vastgeketend in bad en zijn ouders, de vader van Fieke en Laura en zijn vrouw, zijn verdwenen. Zelf heeft ze geen tijd om te gaan en volgens haar heeft Fieke toch niets beters te doen. Pepijn woont op een Waddeneiland en lijkt een bijzonder kind te zijn. Voor het eerst in haar leven laat Fieke haar vertrouwde leven achter zich en leert ze verantwoordelijkheid te nemen voor een ander persoon op een onbekende en geïsoleerde plek. Ze wordt gedwongen na te denken over de betekenis van familie en bloedverwantschap en staat voor een moeilijke keuze.
Auteur | |
---|---|
ISBN/EAN | |
Jaar | |
Uitgever |
Beoordelingen
Er zijn nog geen beoordelingen.